OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER:
De boekomslag is gemaakt door de bewerker en is in het publieke domein geplaatst.
De originele spelling en interpunctie is gehandhaafd. Een lijst met correcties bevindt zich aan het einde van de tekst. De inhoudsopgave is door de bewerker toegevoegd. Dit boek bevat een aantal referenties naar andere delen uit De complete werken van Joost van Vondel, namelijk Project Gutenberg e-book 21800 en 30473. Hoewel de correctheid van deze links is geverifieerd op het moment dat het boek geupload is, is er geen garantie dat deze altijd en overal werken.
INHOUD. | |
---|---|
Vergelijking van de Verlossinge der Kindren Israels met de Vrijwording der Vereenigde Nederlandsche Provinciën. | 29a |
Lofzang, toegeëigend aan Mr. Willem Bartiëns | 29b |
Op Mr. Willem Bartiëns | 30b |
Hymnus ofte Lof-gezang over de wijd-beroemde Scheepvaart der Vereenigde Nederlanden | 30b |
Klinkert op de wonderlijke reize van den Hoornschen meerman Willem Cornelisz. Schouten | 33b |
De Gulden Winkel der konstlievende Nederlanders | 34a |
De dichter wenscht zijnen Zwager Abraham de Wolf geluk ende eeuwig welvaren | 34a |
[1] Voor Mozes'.
[2] Naar de Hollandsche wanspraak voor gulden.
[3] D. i. op Nederlandschen bodem.
[4] Koning Filips II van Spanje.
[5] Gewelven; zie reeds vroeger.
[6] Voor bundel, koker.
[7] steent, zucht.
[8] Gelijk in het recht, voor tegenpartij, wederstrijder.
[9] stelt, paart.
[10] bevrijdt.
[11] kleverig.
[12] voor wordt.
[13] juist.
[14] ellendig ('t Fr. chetif, en 't Lat. captivus, eig. gevangene).
[15] Thans u.
[16] Rijmshalven voor kwel.
[17] verstand.
[18] Thans ijl, door wegslinking van den verbuigingsvorm.
[19] Voor bundel.
[1] De bekende rekenmeester, wiens Cijferboek nog in onze eeuw in gebruik is, en die zelf een klinkdicht op 't Pascha gerijmd had.
[2] In hemelsblaauw gedoscht.
[3] Die van den Zeegod nam.
[4] D.i. Y en Amstel.
[5] Anders verheven.
[6] Thans veel rijkdom, daar veel allengs van zelfst. naamw. (gelijk het oorspronkelijk was) tot bijv. naamw. geworden is.
[7] Nam. schepen.
[8] Met misplaatsten klemtoon op de 1e lettergreep.
[9] Nam. de Levant, door den toenemenden handel daarop.
[10] Aurora.
[11] linten.
[12] Voor van of vol overvloed.
[13] D.i. de zee.
[14] sleep.
[15] gunst.
[16] Voor onbedacht in den zin van verwaarloosd.
[17] Wellicht Sidon, als de vermeende uitvinder van maten en gewichten.
[18] Voor ervaren.
[19] van groene blaren.
[20] vereffenen.
[21] die van Frankrijk, namelijk.
[22] het uitspansel, verg. reeds boven.
[23] Y en Amstel.
[24] Don (Tanaïs).
[25] de goudvoerende Pactolus in Lydië.
[26] Voor: u verheffen (verg. 25 regels vroeger).
[27] kennelijk, blijkbaar.
[1] scherp.
[1] Voor verbonden.
[2] De Godheid als beheerscheres der zee.
[3] De blaauwe zeevlakte.
[4] Anders en gewoonlijk zwaluwstaart.
[5] Van hennep.
[6] geschenen (verg. nog ons luchten en luchter).
[7] De naar Italië geweken Etruriërs.
[8] De zeevarende Feniciërs.
[9] zult gij.
[10] Voornaamste, verg. 't Eng. first.
[11] Denkelijk op de prent, bij de eerste afzonderlijke uitgave.
[12] Voor bekijkt.
[13] Thans verdronken.
[14] schatting.
[15] Verkeerdelijk voor gehuldigde.
[16] Voor zege.
[17] Keizers; zie vervolgens.
[18] althans gelijk men.
[19] algemeen.
[20] Paus Clemens VII.
[21] Rijmshalven voor Navarre.
[22] Willem van Gulik, 7 Sept. 1543 in 't kamp voor Venlo.
[23] ondervonden.
[24] gelijkt.
[25] Voor het open veld.
[26] Willem de Zwijger.
[27] afweert, stuit.
[28] Tot aan het Bestand nam.
[29] Nam. de wijde wateren.
[30] Thans hun.
[31] Voor oneindig.
[32] met zijn blik, en dus bemerkte.
[33] de onoverwinnelijke vloot.
[34] Carolus Quintus of V.
[35] Voor effen, vlak.
[36] Kleine schepen.
[37] beter smakken.
[38] Thans of; zie vroeger.
[39] Rijmshalven, het deel voor 't geheele vaartuig.
[40] 1600.
[41] Thans toen.
[42] Maurits, bij Nieuwpoort; zie vervolgens.
[43] Van vuurroeren.
[44] buskruid.
[45] beter sidderen.
[46] Aartshertog Albert.
[47] Mendoça.
[48] Tijdens 't Bestand.
[49] voormeld; zie een 30 regels vroeger.
[50] Thans werpen.
[51] Bijbelnaam voor visschers.
[52] Versta; op den woesten plas van 't verbolgen water, en verg. denzelfden zinbouw boven, in 't Pascha.
[53] Voor golven.
[54] De Engelsche zeevaarders Drake en Cavendish.
[55] Thans hun.
[56] de Nederlanders.
[57] Wereldbeschrijvers.
[58] Middeleeuwsche naam voor N.-China.
[59] bezorgd, er op uit.
[60] van den beer.
[61] Voor graden.
[62] de achtergebleven Rijp.
[63] Thans na.
[64] Voor van ijs.
[65] voeden, geneeren.
[66] Thans ontdooid.
[67] Voor driemaal, telkens voor drie maanden.
[68] Anders helpers.
[69] Voor Nederlanders.
[70] Voor groote schepen.
[71] Daar hij in 1597 vermoord werd.
[72] dierbaar of duur-waardig.
[73] J. Sz. van Neck.
[74] Voor gewaagd.
[75] voor.
[76] uurglas, tijd.
[77] Rijmshalven voor van Magellaan.
[78] van masten nam.
[79] gekrulde, golvende.
[80] opmerker.
[81] zoudt gij.
[82] schepen (gelijk boven kasteelen).
[83] punt.
[84] top.
[85] tochtgezellen (zinspeling op die van 't gulden vlies der oudheid).
[86] Prins Maurits.
[87] Oostende, (wegens 't driejarig beleg).
[88] Legt u, gaat of blijft liggen.
[89] Naar de plat-Hollandsche uitspraak voor strand.
[90] Voor lage.
[91] Minder juist voor prijs gegeven, gewaagd.
[92] De Engelsche ridderorde van St. Joris.
[93] Thans zich.
[94] Anders Tulband.
[95] versteend, doof.
[96] baat het.
[97] laag.
[98] Thans na.
[99] kring, perk.
[1] Anders Klinkdicht. Wij plaatsen hier dit gedicht om de gelijkheid van 't onderwerp, hoewel het anders eerst een vijf of zes jaar later volgen moest, daar het verhaal van Schoutens reis eerst in 1618 werd uitgegeven.
[2] Zinspeling op zijn scheepsbedrijf.
[3] In 1615 en vv.
[4] Magellaan.
[5] Cavendish.
[6] Klankspeling op Van Noords voornaam.
[7] Voor speuren.
[8] Thans in de asch.
[9] Zinspeling op den naam Schouten.
[10] knechts (eigenlijk die des beuls, als rekkers op 't pijntuig).
[1] Thans blanke, reine.
[2] Thans wordt.
[3] Thans het.
[4] Thans kleine waarde.
[5] Voor in de lente.
[6] Al-ook: ofschoon.
[7] Rijmshalven voor speurt.
[8] besmoezeld, bevuild.
[9] Thans brave.
[10] Gelijk reeds herhaaldelijk voor laag.
[11] slechte.
[12] Thans top.
[13] Thans hoofd, dat het (even als in 't Hoogduitsch) in deftigen stijl verdrongen heeft. Men wachtte zich echter beiden—met Mr. van Lennep—voor 'tzelfde woord te houden, daar 't een oorspronkelijk Germaansch, 't andere 't Romaansche en Middeleeuws-Lat. coppa is.
[14] Thans wordt.
[15] om te veranderen.
[17] Voor wierpen (verg. elders gevil voor geviel, kil voor kiel).
[18] Hier voor kwellen.
[19] Thans ontslaan van; zie vroeger.
[20] bovenal, inzonderheid.
[21] Thans ook al.
[22] bekwame, begaafde.
[23] verzonnen, verdichtten.
[24] Thans boertig (van 't oude boerde d. i. grap.)
[25] Voor oude geschiedenissen.
[26] Even zoo boven bl. 6: "nu rust op der gedachten Verheven altaarplat", zooveel als in het boek der herinnering.
[27] gebeurd.
[28] bijeen.
[29] voegt.
[30] voor beiden (nam. Dicht- en Schilderkunst).
[31] Naar de oorspronkelijke beteekenis van 't woord: schrander.
[32] Vondels zwager was dus blijkbaar Roomsch, 't geen ons in de elders geuite meening versterkt, dat de opvoeding, in dat geloof, van Vondels dochter (waarvan in een brief van den dichter Antonides sprake is) haar bij haar te Keulen verblijf houdende moederlijke grootouders ten deele viel. Verg. van Lenneps Vondel IV, bl. 2 en vv., en het aanget. in de Dietsche Warande VI, bl. 141.
[33] volle.
[34] gemeen.
[35] Napels.
[36] De Lat. dichter (Publ. Virgilius) Maro.
[37] Gelijk nog dikwerf voor kunstbeschermer.
[38] De ook als dichter bekende D. Pz. Pers (of in de witte perse), bij wien de Gulden Winkel 't eerst werd uitgegeven.
[39] Thans bijtjens.
[40] Thans komen.
[42] laakbaar, berispelijk.
[43] De mensch.
[44] Naar deze eerste prent en hare benaming droeg zeker het geheele prentwerk, in zijn eersten vorm en vóór Vondel 't berijmde, zijn naam.
[45] afgebeeld, geschilderd.
[46] Rijmshalven maar vrij omslachtig voor bekijkt eens.
[47] Thans tot korte ingekort.
[48] lieflijk gelijkend.
[49] Rijmshalven voor Westen.
[50] Voor bouwsel.
[51] Voor wordt. Wij zullen dit voortaan eens vooral gezegd achten.
[52] Voor deelen (verg. den welbekenden naam van 't Huis ten Deil, halfweg Den Haag en Leiden).
[53] Nam. de aarde.
[54] koosde, zong (saamgetrokken uit kwedelen; verg. 't Eng. quoth).
[55] Voor wierp of eig. warp; zie reeds vroeger.
[56] Vulkaan.
[57] Thans hersenen.
[58] diefstal van 't hemelsche vuur.
[59] Met verkeerden klemtoon, voor Prométheus.
[60] Naar de Grieksche Godenlegende was Prom. aan een rots in den Caucasus geketend.
[61] Lees ami, ami, ami, naar de uitspraak van den tijd.
[62] Die overdag voortdurend aan zijn lever knaagde.
[63] Rijms- en maatshalven voor toorn.
[64] Voor van haar eene oog.
[65] Thans zond.
[66] afbeeldsel.
[67] Germanisme voor wet.
[68] Voor beleid.
[69] Overtollig pers. v.n.w.; verg. echter 't Hoogd. sich fürchten tegenover ons vreezen.
[70] draayen.
[71] wrevelig, in drift ontstoken.
[72] Voor gestorven (gelijk boven verdurven voor verdorven, en beneden krunkelt voor kronkelt.)
[73] had het.
[74] De wijnruit, volgens de overlevering.
[75] Rijmshalven, maar minder juist voor ontneemt.
[76] à moi drinken, ons zelf eens toe drinken.
[77] leppen, drinken (wellicht van 't Fransche boire verbasterd, maar verkeerdelijk dikwerf met poeyeren verward).
[78] Voor licht van beloven of lichtbelover.
[79] Saamgetrokken voor zijt gij.
[80] kinderlijk.
[81] Thans tot mijne schaal geslonken.
[82] Voor goede dingen.
[83] Eig. de hoorn des overvloeds, hier voor 't beeld van den weldadigen vrede.
[84] De oorlogsnimf.
[85] Voor zijne woede.
[86] zeil.
[87] Anders spoedt.
[88] laarsjens.
[89] pijlkoker.
[90] aanhitsende op.
[91] Anders volhardt.
[92] Thans met of in der ijl, ijlings.
[93] zingt; verg. boven.
[94] Anders stam.
[95] alles.
[96] Hier in minder ongunstigen zin.
[97] Eig. bokkesprong (van 't Lat. caper).
[98] Voor moeder van de min.
[99] Anders dunkt, lijkt.
[100] schuwt.
[101] terwijl.
[102] Thans verkoelt.
[103] Thans geheel zonder verbuigings-uitgang liefde.
[104] Anders tooveressen, heksen.
[105] lijkenvet.
[106] gewrocht (verl. deelw. van werken).
[107] verleiden, nam. om dat te denken.
[108] Voor Pluto.
[109] kring; zie vroeger.
[110] Voor Overwinning.
[111] Voor de zon.
[112] aller.
[113] Voor aan de.
[114] De drie Graciën of Bevalligheden.
[115] Thans haar.
[116] Thans voortbrengen.
[117] Romeinsch.
[118] Thans haar of ze.
[119] Thans tot ziel ingekort.
[120] fraai versierde.
[121] Thans blinken; verg. vroeger.
[122] zakt, opsteekt.
[123] Thans konden, wisten te.
[124] Rijmshalven voor wenschte, begeerde.
[125] Thans kunnen.
[126] tot groote waardigheid.
[127] Het bekende schilderwerk van Theben, door Cebes beschreven en verklaard.
[128] onzinnige.
[129] Door de beêvaartgangers naar St. Jacob aan hun hoed of schouder gehecht.
[130] Voor geeft het.
[131] genoeg heeft aan, zich vergenoegt.
[132] Rijmshalven voor uitspreidde.
[133] Thans spon (gelijk won voor 't vroegere wan, vand voor vond, enz.)
[134] wisselzieke schooister of zwerfster.
[135] hals.
[136] kunt gij.
[137] De Latijnsche dichter Ovidius, uit Sulmo geboortig.
[138] kuyeren (verg. 't Hoogd. spatzieren.)
[139] Voor deed het (docht het).
[140] De voorstelling verplaatst ons in den thans gelukkig geheel vergeten tijd, toen de rechter niet van landswegen, maar uit de opgelegde boeten bezoldigd werd.
[141] Die van den hemel nam., naar de zegswijze der oudheid.
[142] Lat. vierde naamval van Anchises.
[143] 't Lat. periculum, gevaar.
[144] Thans tegendeel; verg. 't Hoogd. Gegentheil.
[145] Voor doodt (verg. ons noodigen en uitnoodigen naast nooden).
[146] den doode.
[147] Wansmakelijke woordspeling met den naam van den wijze, Bias.
[148] met pronk en praal.
[149] Het spinrokken.
[150] Voor rijks-grenzen of gebied (verg. Van Lennep's Nalezing).
[151] Thans wordt.
[152] Voor naauwkeurigst.
[153] Den beroemden Griekschen beeldgieter uit de derde eeuw voor onze jaartelling.
[154] Thans zijne.
[155] Hier behoorde nu eigenlijk zeg te staan, daar het verouderde enkelv. du volgt.
[156] Thans tot kloeke geslonken.
[157] kunnen.
[158] venster ('t lat. fenestra) was oorspronkelijk vrouwelijk, en heeft, even als feest en beest, eerst door verscherping der d van 't lidwoord tot t, den onzijdigen vorm aangenomen.
[159] Thans tot zijne.
[160] Thans verouderd voor beproefd; verg. echter nog de Evangelische legende van Jezus verzoeking, en 't Hoogd. versuchen.
[161] Thans naar.
[162] Eig. God woude des, d. i. God mocht het willen (niet, gelijk van Lennep schrijft, God wilde het zoo); thans zou men zeggen: God betere 't.
[163] ontbreekt.
[164] over en over.
[165] Nam. die van de tafel.
[166] Voor terwijlen, thans geslonken tot terwijl.
[167] gelukkig gerekend worden.
[168] meerderjarig.
[169] Thans voortaan.
[170] zorgelijker, bezwaarlijker.
[171] Nederigheid.
[172] vluchtig.
[173] laag en laagste.
[174] emmeren: niet, met Van L., van ee, water, af te leiden, maar van eenbaar (d. i. 't geen aan een handvat gedragen wordt).
[175] Thans aarde.
[176] dolle, woeste.
[177] sober.
[178] brood in puntigen vorm; verg. nog 't Overijselsche krente-wegge, voor krentebroodjen.
[179] verwonderlijk veel.
[180] voor haatte.
[181] Versterkte vorm van vreten.
[182] Verbogen naamval voor: op heilige wijs.
[183] Thans met het hart.
[184] 'tgeen voldoende is, volstaat.
[185] zijt gij.
[186] Versta: die zoo lang vreet, dat ze niet meer gaan kan.
[187] Nam. de spijs.
[188] Anders tasch, en zoowel in goeden en kwaden als onzijdigen en eigenlijken zin gebruikt; verg. o. a. beneden XXXVI. Het door van Lennep in beteekenis gemaakte onderscheid tusschen tasch en tesch is geheel denkbeeldig.
[189] zeer-oogig.
[190] opzet.
[191] olijkert ('t Fransche drôle).
[192] let.
[193] onnoozele grappenmaker (verg. nog ons jolig).
[194] kon (nam. tellen).
[195] Versta: eigenlijk onredelijk te noemen.
[196] Niet (gelijk van Lennep wil) voor uitspannet, maar voor uitspande, uitgespannen heeft.
[197] Eig. zijn handpalmen.
[198] Niet met woonstede te verwarren, maar voor 't oude woonste, ons woning.
[199] eetzak, voederzak.
[200] Zooveel als kast, zaamgetrokken uit schaprade; schap wordt nog altoos in Overijsel voor de plank in een kast gebezigd.
[201] giftplant.
[203] Alexander van Macedonië.
[204] Gelijk nog in de dagelijksche spreektaal voor aan.
[205] Gelijk veelal bij de dichters van Vondels tijd, voor alles.
[206] werkzaam, er op bedacht, op uit was.
[207] onschuldige.
[208] bezigen.
[209] op de proef stellen, nagaan.
[211] schertste (van 't oude boerde, een grap.)
[212] voor 't meerendeel.
[213] Zoo lees ik voor dat, 't welk hier geen zin geeft, en waarschijnlijk uit het twee regels later volgende is ingeslopen.
[214] Voor ligst du met het geheel vergeten voornaamw. van den 2en pers. enkelv.; ook Vondel verwart hier echter reeds den 2en pers. der gebiedende wijs van 't werkw. met die van de aant. wijs, ligst voor lig.
[215] beladen.
[217] Gelijk nog in de Overijselsche spreektaal.
[218] Rijmshalve voor verdrinken.
[219] overleg.
[220] kring.
[221] dut kan hier geen goeden zin geven, en is alleen rijmshalve te verklaren.
[222] Verouderd voor wijsgeer.
[223] Bij 't middagmaal.
[225] Voor de wijsgeer; verg. boven XXVI.
[226] voor.
[227] oplost.
[228] toorn.
[229] Thans zelfden.
[230] Thans schielijk (dat eigenlijk voor schierlijk staat).
[231] Anders leunen.
[232] Men zou hier liever hij lezen, daar nu de volgorde averechtsch is.
[233] ziet gij.
[234] Lees liever grijnst, daar het anders geen zin geeft.
[235] zakken; verg. boven XXXIII en XXXVI.
[236] Gallische; naar de oude overlevering had de zoogenoemde Tyrische Hercules, op zijne tochten door West-Europa, Gallië de eerste beschaving aangebracht. (Verg. desbelust Am. Thierry's Hist. des Gaulois I, p. 62.)
[237] Of-schoon.
[238] Voor zijner; thans zijne of zijn.
[239] Thans tong.
[240] welsprekend.
[241] Anders sleur.
[242] Thans in den verlengden vorm bevestigde.
[243] Thans tong.
[244] Thans zond.
[245] Beval te.
[246] Basterdvloek voor Gods.
[247] bedenkt.
[248] altijd.
[249] gewrocht.
[250] Thans worden.
[251] Hier in den zin van gekald, waarmeê het trouwens in oorsprong één is (verg. 't Hoogd. wald en ons woud, enz.)
[252] Thans tot schole en school geslonken.
[253] Anders dure; gelijk vervolgens stierman voor stuurman.
[254] Anders faam; verg. 't oude nieuw-mare voor ons nieuwstijding, en 't dichterlijke maar, mare voor bericht.
[255] Rijmshalve voor tromp, thans trompet.
[256] voor zoo ver noodig.
[257] Gelijk reeds herhaaldelijk voor lage.
[258] Zaamgetrokken uit wilt het.
[259] kan.
[260] verstandig zijt.
[261] wie er—God betere 't—dan ook vasten moge; niet, gelijk Van L. schijnt te willen: God zorge maar voor hem, die vast.
[262] bedenkt, weet wel.
[263] Voor des te eer.
[264] schroomvallig.
[265] doodt (verg. 't Hoogd. würgen).
[266] ouderdom.
[267] hennepen (versta: aan de galg.)
[268] Anders glinstering.
[269] Gelijk vroeger steeds voor ons omdat.
[270] Anders veelal striemen.
[271] Thans alwaar.
[272] Voor leidt.
[273] Naam van Hercules, als kleinzoon van Alceus.
[274] Thans besprengd.
[275] Thans tegendeel; verg. echter ons jegens.
[276] naaktst, kennelijkst.
[277] keuken.
[279] Thans wil.
[280] Anders en beter in, maar hier door de tegenstelling op 't bedde veroorzaakt.
[281] Gelijk steeds in Vondels tijd, voor 't natuurlijke haar; verg. vroeger.
[282] Lat. 3e naamv. van Cyrus, den bekenden Perzischen koning.
[283] Voor 't land der Scythen, (gelijk Zweden, Saxen, enz. voor 't land waar de menschen van dien naam wonen).
[284] storten (eig. doen lekken).
[285] staan, weêrstaan.
[286] Met dichterlijke vrijheid voor zoo lang tot zij.
[287] Thans werpt het.
[288] Thans gij.
[289] Lat. bijv. naamw. voor van Circe.
[290] kunt.
[291] de verklaring geeft; (van 't Grieksch-Lat. glossa, dat uit het midden-eeuwsch kerke-Latijn in 't Hollandsch overging.)
[292] Midden-eeuwsch Latijnsch schrijver.
[293] omgaat met.
[294] Versterkte vorm van grijpen.
[295] voedt.
[296] ontfutselde.
[297] wisselzieke, ongestadige.
[298] Thans vuile.
[299] Gelijk leerlijk (zie boven), thans door leerrijk verdrongen.
[300] Voor jonge, en wulpsche, snaken.
[301] ontvlamde.
[302] vermoogt gij.
[303] Thans gegeten.
[304] Verkeerdelijk voor niemand; men zou daarom haast niemand aan willen lezen.
[305] vrijers.
[306] Voor bezwijkt; verg. echter 't enkele zwicht.
[307] nabij.
[308] Thans makkers (verg. echter gebroeders en gezusters.)
[309] werd uitgesteld, bleef achter.
[310] ben des doods schuldig.
[311] Thans vond.
[312] Thans betrappen.
[313] onmachtig, en vooral niet van aâm, adem af te leiden.
[314] muildier, muilezel.
[315] Thans broederlijke zorg.
[316] Voor verscholen, weggestopt.
[317] Voor gemunt geld.
[318] schat, beurs.
[319] Versta het weet.
[320] Tasch; verg. boven.
[321] Voor Romeinschen.
[323] Hier rijmshalve voor ongedurigen.
[324] Anders uitnemend.
[325] punt aan punt.
[326] nakomen, vervullen.
[327] Thans verouderd voor dwazen, onzinnigen, maar oudtijds, gelijk nog in 't Hoogd., algemeen in gebruik.
[328] wijsgeer.
[330] bezigen, gebruiken (verg. boven.)
[331] zal ontvouwen, (eig. ontsluiten.)
[332] Simson.
[333] Gelijk nog steeds in de dagelijksche spreektaal, voor gehouden.
[334] Versta niet hem persoonlijk, maar (naar de oude zegswijs: wien lief, wien leed) wie 't al of niet mocht wraken.
[335] wakker, kloek.
[336] Hier, geheel tegen 't gebruik, in lijdenden zin, als dat waarop men graag is.
[337] Thans wilde.
[338] Verbeter hares.
[339] Met overgroote dichterlijke vrijheid, niet van Tantalus, maar zijn dorst en honger te verstaan.
[340] Thans niets.
[341] meester wordt.
[342] tot aan de kin.
[343] Germ. voor schreeuwt.
[344] Voor gelaafd.
[345] Voor den mond als weggenomen.
[346] durft (of eigenlijk dert, door 't andere geheel ten onrechte verdrongen).
[347] plaagt of bezet als een kanker.
[348] overdadige winst.
[349] 't Fransche Eloy (Eligius).
[350] Rijmshalve misplaatst.
[351] Thans na-apen.
[352] poetsen speelt (verg. vroeger bootse voor poets.)
[353] Thans overlaadt.
[354] Thans zich.
[355] Met verkeerden klemtoon, voor Aríon.
[356] harpspeler.
[357] Niet met naauw als één woord te verbinden, maar als ontkenning te verstaan.
[358] Germ. (hübsch) voor net, fraai.
[359] Voor toegerust.
[360] Van Apollo.
[361] Die zijns levens nam.
[362] Klanknabootsend; gewoonlijk plast.
[363] Voor getorscht.
[364] op blijmoedige wijs, vrolijk gestemd.
[365] onderwijl.
[366] Thans uwe schulp.
[367] Versta: en die.
[368] Thans hun of hen.
[369] Gelijk het bij een koning vereischt wordt.
[370] Rijmshalve maar verkeerdelijk voor opgeslorpt.
[372] in 't bijzonder.
[373] kan.
[374] Voor hulp; zie beneden storf voor stierf.
[375] zich.
[376] naar de natuur.
[377] teffens, tevens; hier geheel als stoplap.
[378] Thans schande.
[379] German. voor moorddadige.
[380] Verg. boven holp.
[381] muildier.
[382] Voor rib, ribbe.
[383] Thans goederen.
[384] Thans tot laadden verzwakt, en hier daarenboven voor belaadden.
[385] flinkweg.
[386] Voor voeren.
[387] Nam. de muil.
[388] booze zweeren.
[389] Germ. voor spoedig.
[390] krans.
[391] Thans wordt.
[392] Thans niets.
[393] Thans vochtig; een hier geheel overtollig bijvoegsel.
[394] houd het.
[395] haast, bijna.
[396] Gelijk vroeger steeds voor Griekenland (verg. ons Zweden, Saxen, Beyeren, enz.)
[397] Eigenl. tot knaap d. i. knecht zijn van; van daar verzorgen, hoeden.
[398] Lat. voor Schilderkunst.
[399] van toen af.
[400] schoen- of eig. schoe-maker.
[401] plompweg.
[402] Thans beter verholpen.
[403] voorbarig.
[404] Van druiven nam.
[405] Maatshalve voor trekken.
[406] Letterlijk tot meel of stof maken, doen verstuiven (van 't oude melo, melaw, ons meel.)
[407] schijnt het.
[408] Voor twaalf, naar Vondels gewonen tongslag.
[409] Anders seis of seissen.
Correcties gemaakt door de bewerker
pagina | originele tekst | correctie |
33b | ar me | arme |
fn 87 | ( ontbreekt | ( |
34b | ) ontbreekt | ) |
36a | . ontbreekt | . |
37b | Waneer | Wanneer |
38b | Hierl igt | Hier ligt |
40b | " ontbreekt | " |
41b | voetnoot ontbreekt | [159] |
42a | " verwijdert | |
44a | " ontbreekt | " |
48b | zoudeu | zouden |
52a | " ontbreekt | " |
fn 38 | ( ontbreekt | ( |
fn 154 | Than | Thans |
fn 203 | Macedodië | Macedonië |