OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER:
De boekomslag is gemaakt door de bewerker en is in het publieke domein geplaatst.
De originele spelling en interpunctie is gehandhaafd. Een lijst met correcties bevindt zich aan het einde van de tekst. Dit boek bevat een aantal referenties naar andere delen uit De complete werken van Joost van Vondel, namelijk Project Gutenberg e-book 21800, 30473 en 48113. Hoewel de correctheid van deze links is geverifieerd op het moment dat het boek geupload is, is er geen garantie dat deze altijd en overal werken.
De treffelijkheid en nuttigheid der fabelen, verstandige lezer! is zoo groot, dat ze met geene woorden kan uitgedrukt noch beschreven worden; 't welk alsins door hem zelven[3] klaar is: want onder de zelven leît de wijsheid, als onder een schorse, verborgen. Waarover ook de ouden geoordeeld hebben, dat niemand ze te recht konde verstaan, ten ware hij met een doorluchtig verstand van God was begaafd. Want Plato, die onder de Heidenen de Godlijke genaamd wordt, oordeelde dat men van de eerlijke fabelen behoorde te beginnen: dat ook de voedsters de teêre en buigzame verstanden met zoodanige lieflijkheid meer behoorden te koesteren en op te kweeken, als zij hare lichamen gewoon zijn te cieren en op te pronken. Wie is het niet bekend, dat alle geheimnissen der ouden hier onder hebben gescholen? want zij gaven daar mede de domme wereld te verstaan, datter most[4] eenige Gods-dienst zijn, om alzoo de herten af te schrikken van de ondeugden, en ter wederzijden een spore of prikkel te geven, de deugden te omhelzen. Dionysius Halicarn. heeft zeer klaarlijk der fabelen noodwendigheid te kennen gegeven, als hij zeît: "wie is' er, die niet en zoude meenen, dat der Grieken fabelen den menschen hoognoodig zijn? eenige zijnder, die de werken der nature onder zekere verbloemde redenen voorstellen; andere, die der menschen droefheden en ellendigheden boven maten vertroosten, andere drijven van haar weg vreeze en allerlei verstoringen des gemoeds, en verjagen de oneerlijke gedachten; ja, een iegelijk is tot hare bijzondere nuttigheid gevonden." 't Is ook zeker, dat de fabelen den menschen aanbrengen een vaste overtuiginge tot scherpzinnigheid en opmerkinge des verstands, want zoo haast en wordt de fabel niet voorgesteld, of 't kloeke vernuft let terstond op 't oogmerk. Zoo dat in 't voorstellen en begrijpen een zonderlinge[5] aardigheid gelegen is.
Daar en is bijna geene zake, die iemand mocht overkomen, of men vindt daarinne stoffe, 'tzij ter leeringe of ter waarschouwinge voorgesteld: ja, met zoodanige vermakelijkheid, dat velen geoordeeld hebben, de vinding der zelve te wezen een lieflijke en verheuglijke confiture van 't menschen leven, en geen kleine vertroostinge onzer zwarigheden, waartoe die ook (zonder twijfel) vanden[6] ouden zijn bedacht en gevonden. De edele en treffelijke verstanden scheppen hier uit een groote nuttigheid en scherpzinnigheid: [Pg 53a] maar den genen, die slechts bij haar[7] neuze heenzien, schijnen deze dingen belachelijk, ja, kunnen[8] niet[9] godlijks daar uit merken en verstaan; gelijk de onverstandigen, die alleen op de schorse, en niet op de deugd en vruchten des booms letten: deze zijn den kinderen gelijk, die bij den viere[10] een deel poëtische kluchten vertellen, en letten niet eenmaal op de heilige en over-treflijke nuttigheid die daar onder verborgen is.
De oudheid dezer fabelen is zoodanig, dat de tijd daarvan schijnt haar register verloren te hebben. Zij worden gemeenlijk Aesopo toegeschreven (hoe wel die ook bij[11] veel andere geleerde mannen verdicht zijn), omdat zijne harssenen veerdiger en bekwamer waren, waarover hij ook, als de konstigste meester, daarvan alleene den naam heeft bekomen.
De H. Schrifture wordt van hare Godlijke heiligheid niet ontluisterd, als wij menschlijker wijze deze fabelen, naar 't zeggen der Ouden, verheffen; doch elke moet men in haren zin aanmerken: met een ander geest is deze, met een ander geest is de ander beschreven. De H. Schrifture voert ons met verscheiden exemplen en aanwijzingen, zoo tot dieren, vogelen, enz. als tot verbloemde en allegorische manieren van spreken, die niet als met eenen verlichten geest kunnen verstaan en begrepen worden, waar in de H. Geest zelve schijnt een vermaken genomen te hebben. Zoo dat men deze (zoo veel een zedelijk, burgerlijk en eerlijk leven belangt) niet behoort te verachten en onteeren.
Verzoeken daarom, dat niemand onze vlijt beschuldige, omdat wij deze Heidensche fabelen uit het boek der vergetenheid wederom voor den dag brengen, als zijnde genoegzaam van andere gedicht en beschreven, maar letten inzonderheid op de geest-rijke hand dezes konst-rijken schilders[12], die zoo aardig en levendig het wezen der dingen heeft nagebootst, dat de nature zelve schijnt ontluisterd te zijn. Waar over hij ook eenen onstoffelijken lof bij alle konst-beminders verkregen, en met den lauren-kroon, naar zijne waardigheid, vereerd is.
Van de dichten, zal aan den verstandigen lezer staan, die zelve naar zijne beleefdheid te verschoonen en ten besten uit te leggen: maar van den onverstandigen kan noch Apellis beeld, noch Homeri rijmen, niet ongelasterd noch ongetadeld[13] blijven. Tot meerder verlichtinge en verlustinge dezes werks, hebben wij op een ieder fabel gepast en geëigend een oude historie[14], zoo uit de Latijnsche als Grieksche schrijvers, om met de nieuwe historiën geene ergenisse of aanstoot te geven, alzoo dit tot niemands hoon noch smaad, maar alleen tot aller waarschouwinge geschreven is.
Neemt hiermede onzen arbeid in dank, en verwacht hierna (met des Heeren hulpe) wat anders.
[1] De eerste uitgave verscheen, in 1617, bij den uitgever van den Gulden Winkel, die onder ieder der "aardige afbeeldingen" waarmede zij "versierd" was, een "exempel uit de oude historiën", stelde (zie het slot der Voorreden). Sedert werd het boekjen herhaaldelijk herdrukt.
[2] Nam. de vos.
[3] uit zich zelf.
[4] Gelijk gewoonlijk bij Vondel voor moest.
[5] bijzondere.
[6] Latinisme voor door de.
[7] Thans hun.
[8] Thans zij kunnen.
[9] Thans niets.
[10] Thans bij 't vuur.
[11] Door (verg. 't Eng. by).
[12] De maker der platen bij de afzonderlijke uitgaven (verg. ook die van Van Lennep.)
[13] Germanisme voor onbeperkt.
[14] Daar deze (naar Van Lenneps opmerking) blijkbaar niet van Vondel zelf, maar van Pers waren, zijn ze hier achterwege gelaten; de desbeluste lezer kan ze in zijne uitgave naslaan.
[15] redelooze (verg. het Hoogd. unvernünftig.)
[16] Voor stiert het.
[17] Thans veroorlooft.
[18] Thans wordt.
[19] Thans verkort tot zon.
[20] Versta: door menig voor meer dan Hemelsch geacht.
[21] Ariadne, die Theseus, naar de oude legende, uit den doolhof op Creta (Candia) hielp.
[22] Anders kluwen (verg. waarschouwen, stouwen, enz.)
[23] Voor houde het.
[24] Voor erken 't.
[25] Voor zoo hij best mag (of kan.)
[26] Voor bloemrijk in 't algemeen.
[27] Thans zich zelf.
[28] Rijmshalve, maar anders vrij oneigenlijk, voor met spoed.
[29] Drinkt elkander toe; van 't Fransche à vous.
[30] afscheid.
[31] Voor Labyrinth, d.i. doolhof.
[32] bevatting, inhoud.
[33] Terecht herinnert Van Lennep hierbij aan den zoogenoemden Muzentempel op Hendrik Laurentz. Spiegel's Meerhuizen; waarover verg. Drost's bevallige schets in zijne Schetsen en Verhalen, bladz. 203.
[34] Weder met verkeerden klemtoon voor Heraclítus, den bekenden diepzinnigen wijsgeer der oudheid, in de volksoverlevering tegenover den blijmoedigen Democritus gesteld.
[35] Thans maan.
[36] Gelijk reeds herhaaldelijk voor strand.
[37] kunt gij.
[38] werpen.
[39] Stuurlieden der oude overlevering bij den tocht der Argonauten en dien naar Latium.
[40] ziet gij.
[41] opmaken van 't haar.
[42] Netten tegen de zee-boeven of zee-schuimers gespannen.
[43] vreeslijk (thans verkeerdelijk ijslijk gespeld; verg. vroeger.).
[44] Thans uit zijn keel of hals.
[45] kleverig.
[46] pochen.
[47] Thans kalkoenen (eig. kalikoensche of calicutsche haan of hen.)
[48] Geheel naar de Nederlandsche spreektaal; de boekentaal onzer dagen zou meenen hier het stijve, en meer Latijnsche dan Hollandsche die te moeten schrijven.
[49] Thans tot beul zaamgetrokken; eigenlijk de gerechts-bodel of bode, en in 't Middeleeuwsch Latijn met pedellus vertaald.
[50] opengaat.
[51] een (nam. van kleur), tegenover 't bontverwige der anderen.
[52] Gelijk men reeds herhaaldelijk zal opgemerkt hebben, heeft Vondel steeds na voor ons naar, en wij meenden dit te moeten behouden. Omgekeerd heeft hij veelal naar, waar wij na bezigen (gelijk bijv. zelfs in 't wanluidende naarderen voor naderen); wij hebben ons daarin echter, ter liefde der welluidendheid, aan het latere gebruik gehouden.
[53] voordeelig zijn.
[54] leger, 't Fransche armée.
[55] hoveling, kamerjonker of iets derg.
[56] Van 't Latijnsche simia, voor aap.
[57] Thans tooneelen.
[58] 't Fransche voor 't Nederlandsche zotternijen of zotte kluchten; thans alleen door dat laatste woord aangeduid.
[59] Men zou liever en willen lezen.
[60] Voor verschilt of scheelt.
[61] 't Zelfde als ruw, hier wild of woest.
[62] manieren, wetten.
[63] lastdragend.
[64] Voor karre; verg. tesch voor tasch, enz.
[65] Zooveel als kletsen, klappen.
[66] oud paard, thans veelal knol.
[67] òf van den adem en 't hijgen, òf (met Van Lennep) van het rukken (tocht voor trek, ruk) te verstaan.
[68] Onophoudelijk slaat (gelijk het leer).
[69] verworpen, verschoven.
[70] Thans zonder verbuigingsvorm, schamele, boze.
[71] straf ('t Fransche peine).
[72] Anders uitgenomen.
[73] behagen, inzicht.
[74] die-gestrekt: Germ. voor die gestrekt zijn; ten zij men die wilde wegschrappen en lezen: De stappen in het zand, enz.
[75] eenvoudige.
[76] Voor de, gelijk reeds herhaaldelijk; men wachte zich echter wel dit den als dèn uit te spreken, gelijk ook thans nog velen doen.
[77] uitstel.
[78] Voor in schoonen bloei.
[79] voor benedengrond.
[80] Voor speur; verg. echter opsporen.
[81] Anders oogwenk; evenzoo oogen-merk bij Cats voor ons oogmerk.
[82] Verbogen vorm van ruit, wijnruit.
[83] Van verstand namelijk (verg. 't Hoogd. klugheit en klug).
[84] Voor ten ondergebracht.
[85] gevleid (verg. 't Hoogd. schmeicheln).
[86] Verbogen naamval, thans tot bastaardij verkort.
[87] besmeert het.
[88] voegt, plaatst.
[89] Voor blind, onwijs.
[91] Voor bezocht als gast.
[92] plat bord.
[93] prijkte (verg. ons te pronk staan.)
[94] Voor totter of tot den tijd.
[95] Germanisme voor tergende.
[96] Verschoont zich, zoo goed hij kan.
[97] geklap.
[98] Voor klank.
[99] bijzonder.
[100] 't vroeger wellevens-kunst. Gelijk thans nog welsprekend- en wellevend-heid.
[101] toegelegd, beschikt.
[102] Thans gegund.
[103] onschuld.
[104] doodgebeten.
[105] Thans zou men schrijven gebiedt.
[106] macht (verg. vroeger).
[108] zijner, thans tot zijn ingekort.
[109] voor korten tijd, thans kortelings.
[110] van nut, dienst.
[111] Men vergelijke, des belust, de bevallige bewerking der zelfde voorstelling door den Westfrieschen boer Corn. Maerts, in 't Nederl. Liedeboek of de nieuwe uitgave zijner Gedichten, bl. 141.
[112] Noordewind.
[113] De zonnegod.
[114] mitsdien.
[115] Thans plaats.
[116] Thans na.
[117] Voor reiziger.
[118] Thans begon.
[119] Thans niets.
[120] Versta: hij zich.
[121] Thans rede.
[122] Rijmshalve voor voorgehouden.
[123] Thans verschuldigde, verdiende.
[124] uitgelezen kleinood.
[125] Voor verwilligd, er toe bewogen.
[126] gevraagd.
[127] Hier, in bedrijvenden niet lijdenden zin: barmhartig, niet armzalig.
[128] bereid.
[129] woud ('t Fr. forêt).
[130] Voor met snelle vaart.
[131] boven, meer dan.
[132] onderworpen is aan.
[133] Rijmshalve voor beschutten.
[134] hongert naar.
[135] Thans wier.
[136] ook.
[137] Of zeug, zie 4 reg. lager.
[138] biggen te werpen, kramen.
[139] Germ. voor bood aan.
[140] vet, hier voor den vetten, welgevulden balg.
[141] Daargelaten, wat gij omtrent de opvoeding doet of niet doet.
[142] Volledige verbuigingsvorm voor het thans geheel ingekorte een volle krib.
[143] Roemende van.
[144] Het welbekende paard der vier Heemskinderen; zie de afbeelding, des belust, in Alberdingk Thijms Karol. Verhalen.
[145] berijden onder den man (verg. nog pikeur).
[147] verschalken.
[148] komt, vermocht te.
[149] uws weegs.
[150] bewaar, behoud, blijf bewonen.
[151] Thans waarop.
[152] 't Fransche part voor poets.
[153] Thans naar.
[154] van blinde.
[155] Thans tong.
[156] deugd doet, weldoet.
[157] Reintjen de vos.
[158] Eig. apen; wellicht dacht Vondel aan de meer-kat.
[159] Thans klouteren, maar eig. de verlengde vorm van klaven, dat de versterkte vorm van klieven is; verg. het Hoogd. klafter.
[160] Thans niets.
[161] Vondel rekende hier buiten de M'clures en Kanes onzer dagen.
[162] zich achterwaarts bewegen (naar de oorspronkelijke beteekenis van 't woord).
[163] Thans ofschoon ook.
[164] Hunlieden, hun.
[165] Hij zou't het.
[166] voorbeeld.
[167] zoo hij wilde.
[168] zich begeven.
[169] Voor gepelsden; bont (naar Van Lennep's juiste opmerking) in denzelfden zin, als in bont- of pelswerker genomen.
[170] Anders gansch en al, heelendal.
[171] priemen en pramen, gelijk striemen en stramen.
[172] bedrogen, in de luren geleîd.
[173] wijl.
[174] hapert.
[175] vlam (verg. nog ons lichterlaaye d. i. met of in heldere vlam).
[176] als gezegend.
[177] Thans hen.
[178] Er op bedacht zal zijn, zich te wreken.
[179] Voor hield (gelijk nog in de spreektaal).
[180] Thans fêteeren (van 't Fransche fêter).
[182] weest te vreden, vergenoegt u.
[183] bron.
[184] al waart gij ook.
[185] Voor verontschuldiging.
[186] verwoed.
[187] Thans de keel.
[188] hoe langer hoe krachtiger.
[189] Thans goederen.
[190] den goeden naam.
[191] ontziet u, hoedt u.
[192] Voor zal.
[193] meest naar mijn aard.
[194] stilt, voldoet.
[195] beddeveêren.
[196] Wel een bewijs, dat Vondel bewegen niet anders dan met zwakke verbuiging kende, daar hij anders hier zeker bewogen gebezigd had; versta thans: betrokken, getroffen.
[197] Tot den tijd toe, zoo lang tot; verg. vroeger.
[198] belangstelde.
[199] schimpend gesnap.
[200] Thans van een eik.
[201] Germ. voor ver.
[202] Te boven gaan.
[203] uitstekendste, schitterendste.
[204] 't Is met lof, als met beest, feest en andere derg.: de rad uitgesproken d van 't lidwoord is tot t verscherpt, en daardoor 't woord schijnbaar onzijdig geworden. Met oorlog (hier door Van Lennep vergeleken) is 't anders, daar dit, in zijn laatste deel (log) oorspronkelijk werkelijk onzijdig was.
[205] Thans groene.
[206] denkende aan.
[207] Thans hun.
[208] Tot dat.
[209] zwellende.
[210] Tot dat.
[211] Rijmshalve voor het gras.
[212] boven.
[213] achten.
[214] ongelijk, niet gelijkbaar.
[215] zich te verzetten en haantjen de voorste te zijn.
[216] tegen.
[217] Rijmshalve voor vertrouwt.
[218] bron.
[219] Thans bron.
[220] Hier lof.
[221] Thans hoort hij.
[222] Thans moeten wij.
[223] Voor houdt het, eindt het.
[224] ellendig (zie vroeger).
[225] de grootsten met (of en) de kleinsten.
[226] beheeren.
[227] lijden.
[228] benadeelen.
[229] zoo.
[230] Voor verbijsterd, verschrikt.
[231] Gelijk nog wel in de spreektaal voor moest.
[233] in vrijheid.
[234] Thans koos hij.
[235] Voor onrustige of onveilige.
[236] likkebaard; gelijk de zich vergastende poesjes doen.
[237] dreigt te.
[238] Thans onbeschaamd (het tegendeel van 't nog gebruikelijke schamel of beschroomd).
[240] Thans tot laadde verzwakt.
[241] Voor trotsch, verwaand.
[242] in allen deele.
[243] krengen.
[244] Voor den lof; verg. boven.
[245] Welluidendheidshalve voor 't.
[246] wegens; 'tgeen mij natuurlijker voorkomt dan Van Lennep's vertaling verder dan.
[247] ongerept, onbeduimeld.
[248] ras, ijlings.
[249] 't geruisch der vlerken (verg. Tesselschades bekenden versregel: een zingend vedertje en een gewiekt geluid).
[250] sedert.
[251] Thans zich.
[252] Voor vergolden.
[253] bits bejegend.
[254] Lat. vierde naamv.
[255] wakkeren.
[256] Thans open.
[257] om hem te winnen.
[258] leus.
[259] Thans in verlengden en wederkeerenden vorm: zich verlustigen.
[260] vlijen, voegen.
[262] verkeer.
[263] zich.
[264] Voor ongenoegen.
[265] gelijk het past.
[266] van alle kant.
[267] doodgebeten.
[268] Thans stal.
[269] gevaar (voor 't Lat. periculum).
[270] Voor verlekkerd, graag.
[271] kon.
[272] bezietjens, besjens.
[273] Voor poes.
[274] Rijmshalve voor verzengde.
[275] Naar de Hollandsche volksspraak voor kastanjen.
[276] baart, tiert gij.
[277] Thans hun.
[278] minzaam.
[279] Anders knol.
[280] Voor kar (gelijk tesch voor tasch, enz.)
[281] Thans hen.
[282] Doet uitspraakt, oordeelt.
[283] onverdroten.
[284] te beurt, ten deel vallen.
[285] Hier voor vleemen, flik flooyen.
[286] boos, wrevelig.
[287] Stelt u tevreden.
[288] voeden.
[289] duur.
[290] Thans tot had geslonken.
[291] veranderd.
[292] Thans om te.
[293] van begeerte namelijk.
[294] Thans hetzelfde.
[295] gehuichelden.
[296] Thans zich.
[297] even als vroeger.
[298] overeengekomen.
[299] vraat (verg. gierig).
[300] doorgaans, steeds.
[301] verbazend.
[302] geleek op.
[303] Anders ervaring.
[304] Thans stierf.
[305] Voor 't verlengde veilig.
[306] wakkere, vaardige.
[307] gedijt.
[308] zich.
[309] Thans hij liet.
[310] Gelijk reeds herhaaldelijk voor schapen.
[311] vervormd, naar de oorspronkelijke beteekenis van 't woord; verg. nog het Eng. shape.
[312] Thans het.
[313] Voor hoop, kudde; Vondel gebruikt het woord steeds in dien algemeenen zin; verg. vroeger en lager.
[314] streken.
[315] Maatshalve voor verslonden en brachten.
[316] Voor hoe 't hem vergaan was.
[317] ten leste.
[318] of wellicht iemand.
[319] vertoont, houdt.
[320] van, door.
[321] gelijk.
[322] stemden bij, toe, in.
[323] Zeer oneigelijk voor een hoopjen pluimlooze kiekens.
[324] stelt zij zich.
[325] Gelijk nog in de spreektaal voor kooi.
[326] Anders klokt.
[327] hun.
[328] geeft.
[329] kan.
[330] Voor bezorgt.
[331] Anders ruwe.
[332] Voor gewoon.
[333] drinkgelag.
[334] lichter laaye (zie vroeger).
[335] Voor wierp (gelijk boven starf voor stierf.)
[336] mij schuldig gemaakt.
[337] Thans uitgespreid (verg. 't Hoogd. ausgebreitet.)
[338] waar.
[339] welberaden.
[340] steeds.
[341] Gelijk reeds herhaaldelijk, naar de Hollandsche volkstaal voor strand.
[342] in allen deele, naar alle kanten.
[343] Thans vond.
[344] Anders slak.
[345] Thans nek.
[346] wormpjens.
[347] Voor spieren.
[348] Thans getroostte zich.
[349] Germ. voor voeden.
[350] weldra.
[351] naar, in.
[352] opriep (verg. nog ons ontbood).
[353] Thans kliefde.
[354] Totdat.
[355] Rijmshalve voor ontlijven.
[356] belangstellend.
[357] kan.
[358] Anders gesneuveld.
[359] Anders gezamenderhand, gezamenlijk.
[360] gewoonte.
[361] aanpakt, -tast.
[362] wacht, hongert of hunkert naar.
[363] Zie vroeger.
[364] Voor den lateren verlengden vorm gierig; zie reeds vroeger
[365] Maatshalve, maar minder juist voor hols.
[366] Thans zich.
[367] Thans felle.
[368] Voor onderneemt.
[370] goed doet.
[371] verteert.
[372] ben je nog niet voldaan?
[373] guit, schavuit.
[374] Thans zich.
[375] ook.
[376] Apen-naam.
[377] afkeeren.
[378] door den nood bestreden.
[379] beeldhouwer.
[380] Rijmshalve voor vormde.
[381] geprezen.
[382] gevormde (verg. nog ons boetseeren).
[383] Voor belachen.
[384] doet.
[385] Voor lescht.
[386] Zie vroeger.
[387] Germ. voor 's morgens vroeg.
[388] Thans hun.
[389] Hanen-naam.
[390] Voor toorn.
[391] Thans verontschuldiging.
[392] Thans verontschuldiging.
[393] Anders hennen.
[394] Anders gezochten, verzonnen.
[395] Anders lucht.
[396] verdroten, gespeten.
[397] Voor ouderdom.
[398] Thans zich.
[399] wildbraad ('t Fr. venaison).
[400] Hoe langer hoe strenger.
[401] Voor stokslagen.
[402] Thans bezoldiging.
[403] Thans geslacht (verg. echter nog ons slager).
[404] Voor laag, diep.
[405] schreeuwde.
[406] Men zou voor aan hier liever een willen lezen.
[407] Voor rieden.
[408] Thans in verlengden vorm stribbelende.
[409] voorbeschikte lot.
[410] Anders goochelaar.
[411] kring.
[412] Anders buitelen (verg. Reiter en ruiter).
[413] Thans potsen.
[414] Anders inlandsch, inheemsch.
[415] zich.
[416] Voor dacht.
[417] hembd.
[418] verspeeld.
[419] op heden.
[420] Thans wordt.
[422] naging.
[423] uitgekozen rust.
[424] vrij te maken.
[425] Thans vochtig.
[426] geweigerd.
[427] bijzonder.
[428] Zeugen-naam; verg. 't Fransche truie.
[429] Rijmshalve voor toegekend.
[430] Thans wordt.
[431] voldaan, tevreden; naar Kamphuyzens spreuk: genoeg is meer.
[432] Hennen-naam.
[434] Voor afdropte (thans met verlengden vorm afdroppelde.)
[435] pikten.
[436] rond, welgedaan.
[437] Versta: gast zijn bij.
[438] verlekkerd (verg. lekkerbek).
[439] beter.
[440] Thans bezoekt.
[441] vriendin (van 't Lat. cara).
[442] Germanisme (schmatzen) voor smult.
[444] verwelkomt.
[446] Men zou geneigd zijn ritselen te lezen, en 't van 't geritsel der muizen te verstaan.
[447] Rijmsh. voor erwten.
[448] Versta: en wien.
[449] gekookte.
[450] Versta: en komt.
[451] stok-oud: eig. verstijfd van ouderdom, gelijk stokmelk oudtijds voor dikke melk.
[452] Thans verdwijnt (verg. zwinden en verzwinden).
[453] meer dan het op de been kon houden.
[454] drinkebroêrs, liefhebbers van 't wijn- of bier-vat.
[455] de druif.
[456] bier.
[457] leppen.
[458] haast.
[459] verdwaasd.
[460] Thans snelle (verg. echter nog ons in aller ijl).
[461] Even als.
[463] Voor spits-broeder.
[464] Naar den Hollandschen tongval voor verslagen.
[465] Voor dy (thans u), gelijk nog in de dagelijksche spreektaal dikwerf mijn voor mij.
[466] eenvoudige.
[467] Voor kocht om.
[468] betoon.
[469] evenzeer.
[470] Voor eeden.
[471] Steeds voor wordt.
[472] kwâjongens.
[473] Thans bidt.
[474] opsporen.
[475] steen- of tichel-bakker.
[476] ver overtreft.
[477] vlei.
[478] Thans ongestadige, ongedurige.
[479] Anders en beter spitsvondig.
[480] pluk.
[481] wel hongerde.
[482] drinken.
[483] nergens (eig. nie-waarts, d. i. naar geen enkelen kant).
[484] De bok, wel te weten.
[485] Thans naar, maar welluidendheidshalve te verkiezen.
[486] Voor flinke, zware.
[487] Voor vinden.
[488] nu weder.
[489] Overtollig bij verleeren.
[490] vlijmen, snijden.
[491] in tijds.
[492] Het Paduaansche hoenderras was om zijn zwaarte en schoonheid vermaard. (Zie Buffon, Oiseaux VII, p. 108).
[493] Thans bezoldiging, verg. reeds vroeger.
[494] Anders vrekzak.
[495] Volle verbindingsvorm, thans: tot de hen.
[496] Thans ik blijf.
[497] Thans eene, een.
[498] in een slag.
[499] genoeg hebben, voldaan zijn.
[500] verdeelen.
[501] Thans naar.
[502] Thans als.
[503] overtrof, overschreed.
[504] Voor belachelijke.
[505] te vergeefs.
[506] Rijmshalve maar anders onjuist voor aangerend.
[507] Thans verouderde, verbogen naamval.
[508] de baas is.
[509] Anders ook wel boonen; al wat nam. geraas maakt zonder vrucht.
[510] Anders met verlengden vorm: uitmergelen.
[511] eenslags, eenklaps.
[512] vervrolijkt (zie vroeger).
[513] Thans uw, dat bij 't voorafgaande gij eigenlijk ook beter passen zou.
[514] Gelijk oudtijds veelal, voor kennis.
[515] Thans in verlengden vorm vernietigd.
[516] Maatshalve, maar anders minder juist, voor nooddruft.
[517] Thans vond.
[519] Voor zwenken.
[520] gekrulde lokken.
[521] laat u in den modder steken.
[522] den kern, het fijne (gelijk men wel zegt).
[523] Voor wedspel, naar den platten tongval.
[524] rondas- of schild-drager.
[525] In Vlaanderen; zeker wel wat ver van 't geld. pad, maar denkelijk door den dichter uit het oorspronkelijke (dat te Antwerpen verscheen) aangehouden.
[526] verschrompelde.
[527] mag.
[528] spaart het.
[529] Gelijk oudtijds meer, voor vluggen.
[530] hapjen, beetjen.
[531] als loon voor zijn trouw.
[532] Thans toen.
[533] eensklaps.
[534] Voor onverzadelijke.
[535] vrekken; verg. vroeger.
[536] Thans werd (verg. 't Hoogd. wurde).
[537] Rijmshalve, maar anders minder gelukkig voor horens.
[538] de baas is; verg. vroeger.
[539] Thans zich.
[540] kan.
[541] zots-kolf of stokjen.
[542] Anders heilzaam, heelend.
[543] Bij wijze van scheldnaam.
[544] kon.
[545] Denenhoofdjen, koppig Deentjen.
[546] Eig. beschuldigt; hier voor knaagt, kwelt.
[547] benepen, ellendig; zie vroeger.
[548] Anders gedurig.
[549] Door.
[550] tot asch maken.
[551] Thans voortkruipt.
[552] Thans worden.
[553] krans.
[554] in voorbeeldige, onvergelijkelijke liefde.
[555] gunst.
[556] Bij, door, 't aanschouwen van.
[557] Voor het aankomend geslacht.
[558] Thans hen.
[559] Thans zich.
[560] Voor onvlug, onmachtig te vliegen.
[561] Het hier bij Van Lennep nog volgende—in de vroegere uitgaven vooraan geplaatste—Klinkrijm van Pers, laten wij, als niet van Vondels hand en daarbij geheel onbeduidend, achter. Wij teekenen hier daarentegen nog aan, dat, gelijk De Gulden Winkel eene vrije navolging van een Fransch werkjen van Goulard, de dichtjens dezer Warande, naar de Fransche klinkdichten van 't in 1578 te Antwerpen verschenen Ebattement moral des animaux gevolgd zijn. (Zie den brief van La Rue, meêgedeeld in den Navorscher, XI, bl. 11; verg. aldaar XIII, bl. 15). Vondel daarom (gelijk La Rue doet) van plagiaat te willen beschuldigen, ware wat al te bekrompen.
Correcties gemaakt door de bewerker
pagina | originele tekst | correctie |
56b | gegeven. | gegeven." |
vn 90 | 55 | 54 |
57b | Draagt | "Draagt |
57b | X | XIII |
59a | AANBEELD | AAMBEELD |
60a | gaat, | gaat. |
vn 261 | 57 | 62 |
64b | kwaad, | kwaad. |
67a | strik. | strik." |
67a | niet. | niet." |
67a | achtmen | acht men |
68b | hoven. | hoven." |
69b | droeg. | droeg." |
76b | voor' t | voor 't |